Circulariteit: ‘Niet nieuw vinden we moeilijk’
De opdracht: vijf verdiepingen circulair renoveren in de Maastoren in Rotterdam. Een nieuwe manier van werken, met oud materiaal. ‘Het is een knop die om moet. Ook voor ons’, zegt bedrijfsleider Albert den Ouden van bouwbedrijf Hegeman.
Was het een bijzondere opdracht?
‘Als bouwer weten we dat het uitputten van grondstoffen niet oneindig door kan gaan. We kunnen niet alles in de container gooien. Maar we hebben we ons wel afgevraagd: is dit iets voor ons? We hebben ervaring met circulair verbouwen in het Gerechtsgebouw in Utrecht. Maar de lat in de Maastoren lag wel een stukje hoger. Aan de andere kant: als je het nooit doet, weet je ook niet hoe het was geweest. Je moet ervaring opdoen. De enig juiste manier bestaat nog niet, we leren elke dag op elk project.’
Vijf verdiepingen zijn gehuurd voor Rijkswaterstaat. Wat moest er gebeuren?
‘Wij moesten opgeven hoeveel wanden en plafonds wij zouden hergebruiken of recyclen. We hebben hoog ingezet op 95%. Niet gemakkelijk, maar het is gelukt. We hebben vooraf contact gezocht met het bedrijf Spaces4You. Zij struinen gebouwen af om wanden te oogsten. De zestiende verdieping was de donorverdieping voor de andere lagen. De zestiende verdieping kon Spaces4You dan vullen met hergebruikte wanden uit andere gebouwen. Ze zeiden: ‘We hebben ze nog niet, maar het gaat wel lukken’. Dat was spannend. Ook omdat je niet weet of elke wand wel wordt goedgekeurd door de opdrachtgever. Dat sommige wanden niet goed passend waren, schuurde nog wel eens met het RVB.’
Hoe gingen jullie dan verder?
‘Met elkaar samenzitten en veel overleggen: hoe gaan we dit oplossen? Wat doen we met panelen waar iets mee is? Een gaatje, een deukje, verkleuringen. Met welk compromis ga je akkoord? Soms moet je zeggen: dit moeten we niet willen. Schilderen kan dan ook een oplossing zijn. Maartje (Maartje Kool, architect van het RVB, red.) heeft er veel energie in gestopt om het project te laten slagen. Samen kom je tot oplossingen. Discussies heb je altijd. De mate van openheid maakte het gemakkelijker. De samenwerking was heel prettig. Het RVB dacht mee.’
Waar bestond dat meedenken uit?
‘We kwamen glaswanden tekort. Nieuw aanschaffen is het gemakkelijkst. Maar we hebben toen gekeken naar ruimtes waar glas niet nodig was. Computerruimtes bijvoorbeeld. Daar zat glas beplakt met folie. Dat mochten we oogsten. En wij zagen dat er behoorlijk wat akoestische wanden in het pand waren. Hergebruik stond niet in de uitvraag, maar in goed overleg zijn die wanden geplaatst op de zestiende verdieping.’
Wat is het geheim van succesvol circulair renoveren?
‘Circulair betekent dat de materialen niet nieuw zijn. Als je de gebruiker daar niet in meeneemt, wordt het lastig. In dit geval wist Rijkswaterstaat wat de consequenties van circulair renoveren zijn. Als je door een leeg kantoor loopt, denk je: de wanden zien er nog prima uit. Maar als je ze dan terug hebt geplaatst, valt je oog op een krasje hier en een deukje daar. Als ergens de zon op heeft gestaan, zie je het kleurverschil. Dat het niet nieuw is, vinden we allemaal moeilijk. Het is een knop die om moet. Ook voor ons. Niet allemaal nieuw en strak, dat is gewoon even wennen. Dat geldt ook voor de wandbouwers. Zij werken het liefste met nieuw. En vaak kennen ze de oude systemen van 10 jaar geleden ook gewoon niet meer. Omdat er meer manuren in gaan zitten, is circulair zeker niet goedkoper.’
Tips voor het Rijksvastgoedbedrijf?
‘Kennis opdoen. En: kan het wat ik wil? Met aanbestedingen ligt het wat gevoelig om vooraf informatie in te winnen, maar je zou als RVB actief kennis moeten vergaren. En zoek samenwerkingen op. Bijvoorbeeld met timmerfabrieken. Bij dit project hadden we glaswanden van 2.60 meter, maar de hoogte die we nodig hadden was 2.70. Dat verschil kun je met op maat gemaakte dorpels - gemaakt van sloophout - opvangen. Maar dat zijn niet de profielen waar de markt mee werkt. We moesten dus iets anders hebben dan de standaard oplossingen. En daarvoor moet je samenwerken. Het is goed dat de overheid in de circulaire renovatie het voortouw neemt. Anders denken bedrijven: als de overheid het niet doet, waarom zou ik het dan doen?’