Inkoopplanning: maatschappelijk verantwoord opdrachtgeven en inkopen
Het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) verwacht in 2024-2025 ruim 2 miljard euro aan aanbestedingen uit te schrijven. De inkoopplanning laat zien dat maatschappelijk verantwoord inkopen steeds belangrijker is: circulair, stikstofarm en energiezuinig. Het RVB wil zo samen met klanten en opdrachtnemers naar een beter Nederland.
Het RVB maakt twee keer per jaar de inkoopplanning bekend met projecten waarop marktpartijen zich kunnen voorbereiden. De inkoopplanning van maart 2024 laat zien dat het RVB maatschappelijk verantwoord inkopen steeds belangrijker vindt: het RVB heeft een voorbeeldrol om duurzaam en veilig te werken.
Digitalisering onmisbaar bij inkopen
Het RVB verduurzaamt het vastgoed in hoog tempo, zet gronden in voor woningen en werkt aan de circulaire transitie. Om snel werk te kunnen maken van al deze opgaven, wordt slim digitaal samenwerken steeds belangrijker binnen de projecten van het RVB. Digitalisering maakt het mogelijk om de grote opgaven sneller te bereiken. Met bijvoorbeeld een digitaal onderhoudsmanagementsysteem (het OMS) krijgt iedereen straks inzicht in onder andere de gebruikte materialen, formaten en techniek in het vastgoed van het Rijk. Op die manier is het makkelijker voor marktpartijen om offertes uit te brengen, planningen te maken, voorspellingen te doen voor onderhoud en te putten uit bestaande materialen. Dat maakt dat het werk aan de gebouwen sneller en efficiënter gaat. Zeker als je werkt met een geïntegreerd onderhoudscontract zoals het pilotproject Rijkskantoor IND in Zevenaar dat in de inkoopplanning staat.
Duurzaam inkopen de norm
Twee van de duurzame nieuwbouwprojecten die komende tijd aanbesteed worden, zijn de rijkskantoren Monarch IV en Juliana van Stolberglaan in het Beatrixkwartier in Den Haag. De gebouwen komen 250 meter van elkaar af te staan. Hoewel ze er verschillend uit komen te zien, hebben ze soortgelijke duurzaamheidsambities. Deze hoogbouw kantoren worden zoveel mogelijk gemaakt uit bio-based materialen zoals hout. De plannen zijn ambitieus als het gaat om de energieneutraliteit en flexibiliteit van de gebouwen. De ruimtes zijn in de toekomst gemakkelijk te veranderen voor eventuele nieuwe gebruikers. Deze aanpasbaarheid maakt de gebouwen voor een langere periode geschikt voor gebruik. Ook dat is duurzaam. Omdat de gebouwen, vooral de Monarch IV, op een kleine kavel in de stad worden gebouwd, is het belangrijk dat de bouwers die aan de slag gaan met deze projecten, rekening houden met de bewoners en bedrijven in de omgeving. En dat die bedrijven veilig werken op een klein aantal m2 in binnenstedelijk gebied.
Duurzaam verwarmen
Niet ver van het Beatrixkwartier staat nog een ander specialistisch en innovatief project op de planning. Op het dak van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat komen 600 PVT panelen te liggen. PVT panelen zijn zonnepanelen die niet alleen elektriciteit opwekken uit zonlicht, maar ook warmte kunnen opwekken. Het idee is om met die panelen 2200 gigajoule aan warmte op te wekken, wat te vergelijken is met warmte voor 60 huishoudens. De panelen worden aangesloten aan een Warmte Koude Opslag (WKO), zodat de warmte kan worden opgeslagen in de bodem om in de winter te kunnen gebruiken. Dit systeem is nog niet eerder zo uitgevoerd in Nederland en kan een voorbeeld worden voor het verwarmen van grote monumentale panden. Zo kan het ministerie voor een groot deel van de stadsverwarming af en komt er meer capaciteit beschikbaar voor woningen en andere gebouwen.
Samen slimmer werken aan veiligheid
Als een van de grootste opdrachtgevers in de bouw heeft het RVB een voorbeeldrol om duurzaam en veilig te werken. Mensen die werken in opdracht van het RVB moeten aan het eind van de dag weer veilig thuiskomen. Het RVB gebruikt daarom de NEN Safety Culture Ladder SCL (Veiligheidsladder) om het veiligheidsbewustzijn van organisaties meetbaar, inzichtelijk en vergelijkbaar te maken. Bedrijven die met het RVB willen werken, voldoen minimaal aan trede 2 van deze ladder. En zij laten zich certificeren. Zo ontstaat een gezamenlijke en duidelijke aanpak voor de hele sector.