De zoute wind van Wacawa
Het natuurgebied Wacawa op Curaçao heeft veel weg van een planeet uit een sciencefiction film. Het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) doet er voor Defensie onderzoek naar de biodiversiteit. ‘Je begeeft je in een andere wereld.’
De Ginkelse heide en de Oldebroekse heide zijn de bekende militaire terreinen. Maar Defensie oefent ook in het natuurgebied Wacawa, op Curaçao. Een bijzonder gebied dat extra bescherming geniet omdat het als conserveringsgebied is aangewezen. Dit betekent dat de oefeningen geen schade mogen aanrichten aan de natuur. En dat brengt extra verantwoordelijkheden met zich mee voor het RVB dat Wacawa huurt voor Defensie.
Zoutwaterdruppeltjes
Aantonen dat militaire oefeningen en natuurbehoud samengaan, is een ingewikkelde klus. Vooral omdat er zo weinig bekend was over de bijzondere flora en fauna van Wacawa. Daarom doet het RVB – samen met ecologen en lokale natuurbeschermers - nauwgezet onderzoek. Om alle belangen te behartigen, reist omgevingsmanager Michael Vergouwe ieder jaar af naar het Caribisch gebied: ‘De natuur is daar compleet anders dan in Nederland. Je begeeft je er echt in een andere wereld.’
Aan de rotsachtige kust van Wacawa blijven de planten laag. Dat komt door de wind die continu zoutwaterdruppeltjes het land inblaast. De planten die daartegen kunnen, worden niet zo groot. Landinwaarts slaat minder zout neer en krijgen wat grotere plantensoorten een kans. Op de heuvels van Wacawa tenslotte groeit ondoordringbaar struikgewas en floreert een bos met zeldzame boomsoorten.
Proefvlakken als monitor
Defensie heeft het RVB gevraagd de vegetatie nauwkeurig in kaart te brengen om te bepalen waar er wel en niet geoefend kan worden. Dit gebeurt met een vegetatiekartering waarin de ecologen de plantensamenstelling nauwkeurig vastleggen binnen zogeheten proefvlakken. Vergouwe: ‘Door het maken van een gedetailleerde beschrijving van de begroeiing op allerlei kleine stukken grond, ontwikkelen we een vegetatie-type. Vervolgens bundelen we de informatie uit alle kleine proefvlakken tot één grote vegetatiekaart.’
Het uitvoeren van het onderzoek en het opstellen van de gedetailleerde rapportage kost twee tot drie jaar. Een tijdrovend proces, maar de moeite meer dan waard, vindt Vergouwe. ‘Met deze middelen zijn we in staat te motiveren onder welke voorwaarden de oefeningen van Defensie het natuurgebied niet schaden. Tegelijkertijd zien we of de natuurkwaliteit door de tijd heen verbetert of verslechtert. Zo houden we een vinger aan de pols om deze prachtige natuur in stand te houden.’
Zelfstandig Curaçao
Niet alleen de natuur is verschillend met die van Nederland, ook de politieke en bestuurlijke verhoudingen zijn anders. ‘Als omgevingsmanager moet ik contact onderhouden met de overheid op het eiland’, zegt Vergouwe. In Nederland is voor projecten intensief contact met lokale overheden zoals gemeenten. Projecten vallen altijd binnen een vast patroon van regeltjes. Curaçao beschikt daarentegen alleen over een landelijk bestuur. Hierdoor heb ik bij projecten direct te maken met ambtenaren die werken voor een minister.’ Daarnaast is het zelfstandig worden van Curaçao in 2010 ook merkbaar in het werk van Vergouwe: ‘Hierdoor is de regelgeving niet altijd actueel of aanwezig. Dat geeft het realiseren van projecten een extra uitdaging.’
Vergouwe is op het eiland een duizendpoot. Hij houdt zich bezig met de verkoop van dienstwoningen, het verkrijgen van omgevingsvergunningen voor de bedrijfsvoering van Defensie tot aan het behartigen van de ruimtelijke belangen van Defensie. Een ander belangrijk onderdeel van de jaarlijkse dienstreis is het onderhouden van contacten bij de ministeries. ‘Zo had ik tijdens de laatste dienstreis een gesprek met het Ministerie van Gezondheid, Milieu en Natuur op Curaçao,’ vertel Vergouwe. ‘Het is altijd druk als ik afreis naar het Caribisch eiland, maar het is wel een ongelofelijk mooi takenpakket in een nog mooier gebied.’