Vastgoed met een koninklijk tintje
Maak een tocht langs koninklijke gebouwen in Amsterdam en Den Haag. En reis door de rijke geschiedenis van deze bijzondere monumenten waar het Rijksvastgoedbedrijf, namens het Rijk, verantwoordelijk voor is.
Start: Koninklijk Paleis Amsterdam
In de zeventiende eeuw gaat het Amsterdam economisch en cultureel voor de wind. De stad loopt voorop in de internationale handel en de stadsbestuurders willen een gebouw dat die positie uitdraagt. Architect Jacob van Campen tekent (voor) het resultaat: een Hollands classicistisch ontwerp. Het imposante stadhuis uit 1655 is dan het grootste niet-religieuze gebouw in Europa. Tijdgenoten noemen het ook wel het achtste wereldwonder. In 1808 neemt Lodewijk Napoleon, de broer van, het stadhuis in gebruik als zijn koninklijk paleis. Nadat de Franse overheersers weg zijn, blijft het pand functioneren als koninklijk paleis voor de Oranjes. In 1935 koopt het Rijk het paleis en stelt het permanent beschikbaar aan het Koninklijk Huis. Het Koninklijk Paleis op de Dam heeft tegenwoordig een representatieve functie. Het wordt gebruikt bij staatsbezoeken en officiële ontvangsten. Het grootste deel van het jaar kun je het paleis bezoeken en de rijkdommen uit vroegere tijden bewonderen.
Adres: Nieuwezijds Voorburgwal 147, Amsterdam
Tussenstop: Paleis Huis ten Bosch
De bouw van Paleis Huis ten Bosch begint in 1645. Gelegen in de bossen rond Den Haag is het bedoeld als zomerverblijf van stadhouder Frederik Hendrik van Oranje, de belangrijkste bestuurder van ons land. Het ontwerp is van architect Pieter Post en tussen 1734 en 1737 breidt architect Daniël Marot het huis uit met twee zijvleugels. Het hoofdgebouw van het paleis bestaat uit representatieve ruimtes met in het midden de beroemde Oranjezaal. Met de Franse inval in 1795 wordt het paleis nationaal bezit en de Oranjes gebruiken het vanaf 1815 weer als buitenverblijf. Tijdens de Duitse inval in 1940 verbergt de koninklijke familie zich in de schuilkelder, voordat ze naar Engeland ontsnapt. Daarna sluit de bezetter het paleis en wordt het onderdeel van de Atlantikwal, de Duitse verdedigingslinie van Noorwegen tot aan Zuid-Frankrijk. Met koningin Beatrix komt er een einde aan de functie van buitenverblijf voor Huis ten Bosch. In 1981 restaureert de Rijksgebouwendienst (de voorloper van het Rijksvastgoedbedrijf) het paleis voor koningin Beatrix en haar gezin om in te wonen. Voordat koning Willem Alexander en zijn gezin in 2019 hun intrek nemen, renoveert het Rijksvastgoedbedrijf het paleis opnieuw. Onder andere het dak en de bordestrap worden vervangen, historische stucplafonds en de gevel gerenoveerd, asbest en houtrot verwijderd en technische installaties vernieuwd. Naast woonpaleis heeft Paleis Huis ten Bosch ook een representatieve functie. Zo wordt het onder meer gebruikt voor audiënties en ontvangsten.
Adres: 's-Gravenhaagse Bos 10, Den Haag
Tussenstop: Paleis Noordeinde
Oorspronkelijk is Paleis Noordeinde een deftig woonhuis. Aan het einde van de zestiende eeuw woont de weduwe van stadhouder Willem van Oranje hier, vlak bij het Haagse Binnenhof. Hun zoon Frederik Hendrik drukt zijn stempel ook op dit pand: hij laat het in 1640 verbouwen tot paleis in een Hollands classicistische stijl. In de negentiende eeuw wordt de achterzijde uitgebreid en komt er achter het paleis een grote, door een gracht omgeven, tuin. Vanaf 1814 gebruiken koning Willem I, koning Willem III, koningin-regentes Emma en koningin Wilhelmina het pand als woonpaleis. Een felle brand beschadigt in 1948 meerdere vertrekken. Juliana wordt in datzelfde jaar koningin en kiest Paleis Soestdijk als haar officiële residentie. Wel houdt een deel van de hofhouding werkruimtes in Paleis Noordeinde. Na een restauratie in 1984 neemt koningin Beatrix het paleis in gebruik als werkpaleis en koning Willem-Alexander volgt haar voorbeeld na zijn kroning in 2013. Voor de meeste medewerkers van de Dienst Koninklijk Huis is dit hun kantooromgeving. Daarnaast heeft het paleis een representatieve functie en worden er onder meer gasten uit binnen- en buitenland ontvangen.
Adres: Noordeinde 68, Den Haag
Eindpunt: Koninklijke Stallen
Het eindstation: de Koninklijke Stallen in Den Haag. In 1815 richt koning Willem I het Koninklijke Staldepartement op dat voor het vervoer van de koninklijke familie moet zorgen. Koning Willem III geeft in 1876 de opdracht om de stallen in de tuin van zijn paleis Noordeinde te bouwen. Nu staat het wagenpark van de Dienst Koninklijk Huis hier, naast de traditionele koetsen en paarden. Sinds enkele jaren zijn het Koninklijk Paleis Noordeinde en het Koninklijk Staldepartement een aantal dagen in de zomer te bezichtigen.
Adres: Hogewal 17, Den Haag