Legionelladetective in Huis Doorn

Het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) neemt geen risico’s met legionella. Alle 6.000 objecten krijgen bezoek van een inspecteur en daarna een beheerplan. Zo ook Huis Doorn. ‘Met de vele museumbezoekers moet de waterveiligheid op orde zijn.’

Vergroot afbeelding Een medewerker zit op zijn knieën voor een brandhaspel in de chique ontvangsthal van Huis Doorn.
Beeld: RVB/Thomas van Oorschot

Overal in Huis Doorn - ooit de verblijfplaats van de laatste Duitse keizer -  hangen kleine bordjes naast kranen: “Niet te gebruiken voor sproeidoeleinden. Slang afkoppelen en leeg laten lopen”. De bordjes hangen er vanwege risico op de legionellabacterie. Als je gaat sproeien kan de legionellabacterie via verneveld water in je longen terecht komen. ‘Met name mensen met een verzwakte gezondheid zijn kwetsbaar om ernstig ziek te worden’, zegt Stefan van ’t Hof aan. Hij is expert Vastgoed en Infrastructuur Programma Waterveiligheid van het RVB en focust zich op het voorkomen van legionella. De bordjes zijn zeker nuttig, zegt Van ’t Hof. ‘Maar alleen waarschuwen is niet voldoende. Het RVB wil een zo hoog mogelijke waterveiligheid in al het rijksvastgoed.’

Ontstaan van legionella

Het legionellaprobleem heeft - vreemd genoeg – te maken het zeer schone drinkwater in Nederland. In andere landen waar de zuiverheid van het water een probleem is, voegen waterbedrijven chloor toe. Ook de legionellabacterie wordt daarmee meteen bestreden. Omdat Nederlandse waterbedrijven geen chloor hoeven te gebruiken, krijgt legionella een kans wanneer water lang stilstaat in de leidingen en opwarmt. Dan ontstaat er een laagje micro-organismen (een biofilm) in de leidingen en dat is de ideale voedingsbodem voor de legionellabacterie. Het RVB neemt geen enkel risico met legionella, verzekert Van ’t Hof. ‘Het RVB beheert ongeveer 6.000 panden met drinkwaterinstallaties. Van kantoorpanden en kazernes tot aan gevangenissen en bijzondere objecten zoals de mast bij Lopik, elk pand komt aan de beurt voor een inspectie.’

Beheerplan

Huis Doorn is als eerstvolgende aan de beurt. De woning van de laatste Duitse keizer in Doorn (provincie Utrecht) is na de Tweede Wereldoorlog in handen gekomen van de Nederlandse Staat. Van ’t Hof: ‘Sindsdien huisvest Huis Doorn een museum. Met de vele bezoekers per jaar is het belangrijk dat de waterveiligheid van zo’n oud rijksmonument in orde is. Een goed beheerplan moet het ontstaan en de risico’s van legionella wegnemen.’
Het opstellen van een beheerplan gebeurt aan de hand van een uitgebreide inspectie. Omdat er zoveel objecten zijn, besteedt het RVB de inspecties tegenwoordig uit aan verschillende aannemers. Een daarvan is SOCOTEC. Legionella-adviseur Henk-Jan Vijn en zijn collega zijn verantwoordelijk voor de inspectie van Huis Doorn.

Volg Henk-Jan Vijn van SOCOTEC tijdens de legionella-inspectie van Huis Doorn. Klik op de pijlen >> in de foto’s of op de bullets eronder en mis geen moment.

  • Een inspecteur bekijkt meerdere leidingen in de kelder van Huis Doorn.
    Beeld: RVB/Thomas van Oorschot

    Vijn begint volledig blanco aan de inspectie. ‘Het is altijd even een puzzel als je aankomt bij zo’n object. Bij dit soort oude panden zijn er vaak geen tekeningen van de drinkwaterinstallatie. We moeten ter plekke uitvogelen hoe de installatie precies in en naar het pand loopt.’ Vijn maakt elk luik open en haalt elk plankje weg waarachter leidingen lopen. Hij schijnt bij met zijn zaklamp om te bekijken welke leidingen er lopen en waar deze naartoe gaan. In een digitaal systeem brengt Vijn alle tappunten en leidingen in Huis Doorn in kaart. ‘Daaraan hang ik ook informatie voor het beheerplan en plaats ik opmerkingen over eventuele risico’s op legionella.’

  • Beeld: RVB/Thomas van Oorschot

    Tijdens de inspectie let Vijn met name op twee aspecten: of het water in de leidingen voldoende stroomt en of de temperatuur goed is. ‘De legionellabacterie voelt zich het meest thuis in stilstaand water tussen de 25 en 50 graden Celsius. Als je ervoor zorgt dat elk tappunt op zijn minst één keer per week wordt gebruikt, dan neem je al een groot risico weg en blijft de kwaliteit van het water goed.’

  • Beeld: RVB/Thomas van Oorschot

    ‘Ik meet een aantal minuten. Zo meet ik ook de temperatuur van het water verderop in de leiding.’ Opvallend genoeg stijgt de temperatuur van het kraanwater als de meting langer duurt. ‘Dat kan komen doordat leidingen verderop in het pand langs de centrale verwarming lopen. Dat water is dan natuurlijk warmer dan het water aan de voorkant van de leiding, bij de kraan. In de wintermaanden zie je in de watertemperatuur een groter verschil dan in de zomermaanden. Daar moeten we ook rekening mee houden.’ Uiteindelijk geeft de meter 15 graden aan. Vijn: ‘Geslaagd.’

  • Beeld: RVB/Thomas van Oorschot

    Naast de posities, maakt ook het materiaal van de leiding uit. Tegenwoordig bestaan waterleidingen vaak uit kunststof. Dit materiaal is veel gevoeliger voor het ontstaan van een biofilm, de voornaamste voedingsbodem voor de legionellabacterie. Vijn stelt tijdens de inspectie vast dat de leidingen van Huis Doorn van koper zijn. ‘Dat is een veel beter materiaal omdat legionella daar bijna niet op kan hechten. Daarbij zijn koperen leidingen vaak dunner dan leidingen van kunststof. Dat zorgt voor meer druk in een koperen leiding waardoor er minder kans is op stilstaand water. Ook rubber is trouwens gevoelig voor biofilm en dus voor legionella.’

  • Beeld: RVB/Thomas van Oorschot

    De waarschuwingsbordjes bij verschillende tappunten in Huis Doorn zijn niet te missen. Vijn: ‘Daarmee is het grootste risico op legionella voorkomen, namelijk de verneveling. Ook zijn alle leidingen van kranen en brandhaspels voorzien van keerkleppen. Legionella hecht zich in de ene leiding om zich vervolgens te verspreiden over de hele drinkwaterinstallatie. Door deze afscheidingen houden we dat tegen.’

  • Beeld: RVB/Thomas van Oorschot

    In de keuken van de oranjerie trekken Vijn en zijn collega een luik open. Eronder ligt een wirwar aan leidingen. ‘Het is allemaal lang geleden aangelegd. Het uitzoeken waar welke leiding precies heengaat, is soms hogere wiskunde’, glimlacht Vijn. Tijdens de inspectie neemt Vijn een aantal monsters bij verschillende tappunten. ‘In de wereld van legionellapreventie is er een nieuwe stroming ontstaan’, legt Vijn ondertussen uit. ‘De legionellabacterie bestaat uit vele soorten, maar grofweg maken we onderscheid tussen pneumophila en non-pneumophila.’ Van alle monsters die de aanwezigheid van legionella aantonen, laat ongeveer tachtig procent non-pneumophila zien. ‘In dat geval zit er legionella in het drinkwater, maar er is geen acuut gezondheidsrisico. Volgens wet- en regelgeving moeten we vooralsnog handhaven. Maar steeds meer mensen vragen zich af of dat wel nodig is.’

  • Beeld: RVB/Thomas van Oorschot

    In een paar dagen tijd brengen Vijn en zijn collega de gehele drinkwaterinstallatie van Huis Doorn en de ernaast liggende oranjerie in kaart. De heren maken foto’s, doen metingen en nemen monsters. ‘Het is fantastisch om voor het RVB te werken. De ene keer sta ik naast straaljagers en duikboten. En vandaag sta ik in een historisch museum met een prachtig landgoed. De diversiteit is fantastisch. Er zijn mensen die dit werk ontzettend saai vinden, maar ik heb er nog steeds enorme lol in.’