Rijksbouwmeester: ‘Tijd is rijp voor rentmeesterschap’
Het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) moet niet 10, maar zeker 100 jaar vooruitkijken, zegt Rijksbouwmeester Francesco Veenstra.
Het RVB bestaat 10 jaar. Hoe doet het RVB het?
‘Ik heb als Rijksbouwmeester natuurlijk de taak om kritisch te kijken en vanuit mijn onafhankelijke positie te adviseren. Maar ik moet zeggen: het RVB doet het zo gek nog niet met de grote doelstellingen die we met z’n allen proberen te bereiken. Daar past een compliment!’
Wat zijn die grote doelstellingen?
‘Het RVB heeft - naast het verlenen van huisvesting - echt een publieke taak, het creëren van maatschappelijke meerwaarde. En die taak groeit. In het verleden zijn veel gebouwen als losse, functionele objecten gerealiseerd. Die exclusiviteit van het gebruik van overheidsgebouwen alleen door ambtenaren is iets waar ik vraagtekens bij zet. Een gebouw is onderdeel van een groter geheel. Het RVB heeft bezit overal in Nederland. Die positie houdt in dat je een enorme impact kunt hebben. Ik was laatst in Almelo waar een nieuwe rechtbank komt. De rechtbank hoeft geen gesloten bouwblok te zijn. Het is misschien wel heel erg wenselijk om de plint (begane grond, red.) van het gebouw onderdeel te laten zijn van de stad. Daar kan ruimte gemaakt worden voor bedrijven of horeca. Door het breder inzetten van een gemeenschappelijke ruimte, met name op straatniveau, kun je de overheid en de samenleving sterker met elkaar verbinden.’
Is nadenken over maatschappelijke meerwaarde nieuw?
‘Het is recent, maar het is ook gegroeid de laatste tien jaar. Ons eerstvolgende advies gaat over het rentmeesterschap van het Rijk. Het vorige College van Rijksadviseurs heeft ook het advies Het Rijk als rentmeester opgesteld. Dat is toen niet opgepakt. Ik merk dat de tijd er nu wel rijp voor is. Het Rijksvastgoedbedrijf draagt het rentmeesterschap al uit door het bezit nu zo goed mogelijk in te zetten. Maar het rentmeesterschap houdt ook in dat het bezit goed moet worden doorgegeven aan volgende generaties. Dat betekent dat we gebouwen duurzamer en energiezuiniger moeten maken. We moeten toewerken naar het gebruik van biobased materialen. En we hebben ook een taak om de biodiversiteit te versterken.’
Hoe ver moet het RVB vooruitkijken?
‘Ik denk dat het RVB hoe dan ook het vizier moet hebben op de doelen van 2050 (95% minder broeikasgassen ten opzichte van 1990, red.). Ik word heel gelukkig van een ogenschijnlijk simpel zinnetje vanuit de directie: “we bouwen duurzaam of we bouwen niet”. Dat is nogal een ambitie. Alles wat je doet, kan niet anders zijn dan goed voor de natuur en voor de mensen die het betreft. Dat je als uitvoeringsorganisatie zo duidelijk stelling neemt, betekent dat je verantwoordelijkheid neemt vanuit het rentmeesterschap. En als je bedenkt dat een project van idee tot opening 10 jaar duurt, dan zit je al in 2035. Als het tegenzit in 2040. Dan ben je heel dicht bij de milestone in 2050. Maar eigenlijk moet je als beheerder van het nationale bezit nog verder vooruitkijken, zeker 100 jaar. Al die miljoenen vierkante meters gronden en gebouwen vallen tot in lengte van decennia onder de verantwoordelijkheid van de Rijksoverheid en dat betekent dat het RVB plannen moet maken om het beheer goed uit te kunnen voeren. De volgende eeuw lijkt ver weg. Maar ga eens honderd jaar terug in de tijd: rechtbanken en andere overheidsgebouwen uit 1924 gebruiken we nu nog steeds.’
Wat moet je met slecht geïsoleerde gebouwen?
‘Ik ben ervan overtuigd dat hoogwaardige isolatie binnen tien, twintig jaar minder nodig is. Het klimaat verandert. Maar in onze bouwfysische modellen houden we nog steeds rekening met koude winters met min tien graden, maar misschien moet de ontwerprichtlijn naar een minimumtemperatuur van min twee graden of zelfs nul graden. Tegelijkertijd zijn systemen om te koelen veel efficiënter geworden. Op een gegeven moment bereikt het klimaat in onze delta het punt dat je helemaal niet meer zoveel hoogwaardige isolatievoorzieningen nodig hebt. De vraag is of we voor bestaande gebouwen bereid zijn de komende tien of twintig jaar minder energie-efficiënt te zijn. Je zou kunnen kiezen voor behoud als alternatief voor sloop of grootschalige transformatie. Want met sloop verlies je alle energie die in het verleden al in het gebouw is ingebracht om betonnen constructies te maken en om staal en glas te produceren.’
Nog een tip voor het Rijksvastgoedbedrijf?
‘Interessant aan de rol van Rijksbouwmeester is de combinatie van werken bij de Rijksoverheid en in de beroepspraktijk. Ik werk ook aan bouwprojecten met mijn architectenbureau Vakwerk. En dat betekent dat ik kennis kan delen en input kan geven over wat er in de praktijk gebeurt. Ik zou het toejuichen als het RVB meer gebruik zou maken van die praktijkervaring. Dat moet verder gaan dan marktconsultaties of marktmiddagen. Je moet echt zorgen dat je vanuit de markt, of het nou bouwers of architecten zijn, mensen de organisatie binnen brengt. Zij kunnen gevraagd en ongevraagd advies geven. Het is het organiseren van een blik van buiten. Hierbij gaat het niet om bekritiseren, maar om het bevragen en kennis delen. Het kan beide partijen helpen. De markt moet meer snappen van wat de belangen van de overheid zijn. En de overheid moet beter weten hoe de markt functioneert. Je zoekt mensen die zich kunnen bewegen op de scheidslijn tussen markt en overheid en dienstbaar zijn aan het meervoudige belang.’