RVB aan de slag met ‘no regret-locaties’ van Defensie

De grote transformatie van het Defensievastgoed begint met achttien wat kleinere defensieobjecten. ‘Het loopt uiteen van kantoren, schietbanen en monumenten tot de oefenruimte van de Marinierskapel.’

Vergroot afbeelding kazerne Vredepeel
Beeld: ©Rijksvastgoedbedrijf / Remco Lassche

Defensie heeft veel vastgoed dat prima paste bij het dienstplichtigenleger dat Nederland had ten tijde van de Koude Oorlog. Maar de wereld ziet er nu anders uit en het vastgoed moet mee veranderen. Met een grootschalig transformatieprogramma wil de krijgsmacht samen met het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) het Defensievastgoed voorbereiden op de toekomst. Die verandering is een enorme klus die tientallen jaren zal vergen. Er zullen gebouwen verdwijnen, andere gebouwen worden gerenoveerd en er komt veel nieuwbouw.

No regret

Die plannen zijn nog in voorbereiding. Maar het RVB zit ondertussen niet stil. ‘We gaan nu al aan de slag met achttien wat kleinere objecten, de zogeheten XS-projecten. Dat loopt uiteen van kantoren, schietbanen en monumenten tot de oefenruimte van de Marinierskapel’, zegt programmamanager Rufus Beckers van het RVB die dit werkpakket onder zijn hoede heeft. ‘Defensie maakt de selectie. Het zijn no regret-locaties. Dat houdt in dat Defensie die zeker wil behouden. Er zitten verrassende locaties bij die verouderd en overwoekerd zijn. Maar omdat ze strategisch gelegen zijn, wil Defensie ze niet afstoten.’

Defensie wil snelheid

Voor de kleine objecten is vaak geen aanbesteding nodig. Beckers: ‘Het gaat om gebouwen die een onderhoudsachterstand hebben opgelopen. Er moet veel aan gebeuren. Wij maken voor de meeste objecten gebruik van bestaande raamovereenkomsten. Met een bandbreedte tot twee miljoen euro kunnen we het werk laten uitvoeren door toegewezen aannemers. Projectleiders kunnen direct met een geselecteerde aannemer schakelen. Zo houden we de vaart erin. En dat is ook de uitdrukkelijke opdracht van Defensie.’

Zender in Ried

Bovenaan de lijst van Defensie staat de zenderlocatie in het Friese Ried. Daar staan overbodige bunkers die het RVB onklaar gaat maken. De locatie blijft zeker behouden maar  een oude loods die Defensie niet meer nodig heeft, gaat tegen de vlakte. ‘De loods is onderdeel van het sloopprogramma van Defensie. Acht procent van het vastgoed moet verdwijnen. Wat er niet is, hoef je ook niet te onderhouden. Omdat zeker is dat de loods niet meer nodig is, voeren we de sloop nu meteen uit zodat de gebruikers maar één keer overlast hebben.’ Op dezelfde manier kijken Beckers en zijn collega’s ook naar gebouwen van schietbanen in Groningen en Brabant. Ze beoordelen samen met Defensie het gebruik en de functies van de gebouwen en bepalen zo wat er moet gebeuren.

Vergroot afbeelding Kazerne Vredepeel isolatie
Beeld: ©Rijksvastgoedbedrijf / Remco Lassche
Soms kunnen met bescheiden extra duurzaamheidsmaatregelen de energieprestaties verbeteren.

Kantoren

Beckers en zijn collega's maken ook een grondige analyse van verouderde kantoorpanden. Die van de Koninklijke Marechaussee uit de jaren tachtig en negentig bijvoorbeeld. Die zullen - net als andere kantoren - aan de eisen van energielabel C moeten voldoen. Een hoger label is natuurlijk nog beter. Wellicht kunnen met bescheiden extra duurzaamheidsmaatregelen de energieprestaties verbeteren. De vraag is of extra investeringen lonend zijn. ‘Dat moeten we nog onderzoeken. Ik verwacht dat we voor kantoorlocaties een wat intensiever traject zullen krijgen. Het ambitieniveau is in ieder geval dat er de komende acht jaar geen groot onderhoud nodig zal zijn.’

Marinierskapel

Naast kantoren en schietbanen zitten er ook locaties bij die niet meteen een duidelijke militaire functie lijken te hebben. Zoals de Marinierskapel in Rotterdam. ‘Daar bewaren de musici hun instrumenten en hebben ze een grote oefenzaal. Ze hebben ons al verteld dat ze problemen hebben met de klimaatinstallaties. Het dak is aan het einde van zijn technische levensduur - er zijn lekkages - en misschien is er ook een probleem met de fundering. De opdracht voor ons is om Defensie te adviseren over de onderhoudsbehoefte van zo’n pand. Dan kan Defensie vervolgens beoordelen of de locatie de investering nog waard is. We krijgen met deze en andere objecten samen ervaring met het werkproces en het maken van afwegingen. Dat is natuurlijk handig voor het volgende werkpakket. Er ontstaat een blauwdruk voor de aanpak van de verschillende locaties. Bij kantoorpanden moet je bijvoorbeeld meer maatregelen nemen dan voor een zenderlocatie. Dan is het een opknapbeurt en een likje verf. Bij oude kantoorpanden moet je minimaal aan label C voldoen.’