Marktconsultatie IFR: Ronnie Overgoor interviewt Paul Meijer en Bert Albers

Flexibel (2)

Het doel van flexibiliteit is toekomstbestendig functioneel gebruik. Flexibiliteit dient daarmee ook de duurzaamheid. Per bouwopgave wordt gekeken welke vorm van flexibiliteit het beste past bij de toekomstvisie van het te realiseren gebouw, afgestemd op de toekomstvisie van de locatie.

In relatie tot IFR ligt de focus op de vormen:

Adaptiviteit (wijziging van gebruik/ gebruiksfunctie)

Krimp en groei / Verplaatsbaarheid / nieuwe configuraties

Meer informatie over dit thema en de vragen die het Rijksvastgoedbedrijf en Defensie hebben op dit vlak binnen de marktconsultatie zijn te vinden in het marktconsultatiedocument in paragraaf 4.2. Aanvullend hierop geven Technisch manager Revitaliseringsprogramma, Bert Albers en Paul Meijer (Projectleider planvoorbereiding (Defensie) Revitaliseringsprogramma) een toelichting op dit onderwerp in deze video.

PAUL MEIJER: Vastgoed gaat relatief lang mee en die cycli die zijn korter en daarom zien wij
graag dat met flexibiliteit in het bestaande vastgoed
die zaken sneller worden, of en beter kunnen worden opgepakt.
RONNIE OVERGOOR:: Vanaf de Bernhardkazerne in Amersfoort, van harte welkom.
In het kader van het revitaliseringsprogramma van het Ministerie van Defensie, in samenwerking
met het Rijksvastgoedbedrijf doen beide partijen een marktconsultatie.
Dat doen ze om de kennis en kunde van de markt te gebruiken en met name ook om te
toetsen of ze op de juiste weg zijn. Wil je meer weten over deze marktconsultatie
dan vind je online alle informatie op de website van Rijksvastgoedbedrijf
rijksvastgoedbedrijf.nl, onder het kopje Actueel.
Iindustriee, flexibel en remontabel bouwen, dat is het uitgangspunt van het programma en in dit
gesprek zoomen we specifiek in op het thema flexibel.
Dat doe ik met twee gasten hier en die gasten zijn Bert Albers en Paul Meijer.
Bert en Paul, van harte welkom.
Begin ik even bij jou Bert: wie ben je en wat doe je in deze context?
BERT ALBERS: Bert Albers, zei je al.
Ik ben technisch manager. Dat betekent dat ik samen met een technisch team
zoals je dat traditioneel wel kent, met technisch adviseurs, dus constructeurs
elektrotechnici, bouwfysici en dergelijke, maar ook met architecten eigenlijk verken
hoe de processen binnen Defensie werken en hoe we dat gaan vertalen in
toekomstig vastgoed. Dus uiteindelijk moet het vastgoed
faciliterend zijn, blijvend faciliterend zijn en daarom ook flexibel aan de processen.
RONNIE OVERGOOR: En je werkt bij het Rijksvastgoedbedrijf he? BERT ALBERS: Ja.
Paul Meijer?
PAUL MEIJER: Zoals mijn pak al verraadt, werk ik bij Defensie en vertegenwoordig ik daar
de rol van opdrachtgever. RONNIE OVERGOOR: En daar heb je zo'n pak voor nodig?
PAUL MEIJER: Daar heb je soms zo'n pak voor nodig.
RONNIE OVERGOOR: In deze omgeving misstaat het niet.
PAUL MEIJER: zeker de opgave waar we voor staan
geeft dit pak ook wel aan dat we een
can do-mentaliteit hebben en dat we ook echt voor willen gaan.
RONNIE OVERGOOR: Heel goed. We gaan het...
hebben over flexibiliteit. Dat is met name een van de thema's
binnen het IFR-bouw-vehaal. Waar staat flexibiliteit voor, Bert?
in zijn algemeenheid. Wat bedoelen jullie daarmee?
BERT ALBERS: Dat is lastig heel kort te beantwoorde, als ik het zou ik definiëren
want er zijn heel veel vormen van flexibiliteit en heel veel schaalniveaus
maar wat ze al gemeen hebben, is dat ze beogen het vastgoed toekomstbestendig
functioneel te maken, dus met veranderende processen moet het vastgoed
dienstbaar blijven aan de processen en als dat zo is, dan behoudt het ook zijn
waarde en dat betekent ook dat het zijn economische waarde behoudt en zijn ecologische
waarde behoudt, maar in eerste instantie moet het dus de processen langdurig kunnen faciliteren.
RONNIE OVERGOOR: Ik hoorde, of als ik de documentatie lees twee
termen, die terug komen. Dat is adaptiviteit en verplaatsbaarheid.
Wat wordt daar onder verstaan? Dat maakt het denk ik concreet.
BERT ALBERS: Er zijn zijn heel veel vormen flexibiliteit. We hebben de focus gelegd
op die twee, die je noemt, waarbij adaptief bouwen, gaat over het
creëren van een omgeving waarin het gebruik kan veranderen en je minimale
aanpassingen aan je vastgoed hoeft te doen
dus je maakt als het ware een omhulsel, waarbinnen verschillende
gebruiksfuncties makkelijk geaccommodeerd kunnen worden en die tweede
krimp en groei, hebben we dat genoemd, betekent
dat je fysiek je gebouw gaat
aanpassen en dus dat je het gebouw kan uitbreiden
verticaal of horizontaal en dat het kan meebewegen met een groei of krimp van
je organisatie. RONNIE OVEROOR: Oké ja, wat je kan natuurlijk toch niet in een
glazen bol kijken, want je weet niet wat er in de komende twintig jaren allemaal
staat te gebeuren. Dus van belang.
BERT ALBERS: Nee, we kunnen wel terug kijken
RONNIE OVERGOOR: Maar niet vooruit.
BERT ALBERS: ja en dan dan heeft zich wel bewezen dat het noodzakelijk is om flexibel te zijn.
RONNIE OVERGOOR: Want, vertel eens Paul. Wat is het belang van deze thematiek als het als je
PAUL MEIJER: Wat je ziet is dat Defensie is een dynamische organisatie, dat betekent dat
er continu wel ergens een reorganisatie aan de gang is, of dat er een eenheid krimpt
of uitbreidt, of dat er een nieuw wapensysteem wordt ingevoerd en al dat soort
zaken leiden tot aanpassingen van het bestaande vastgoed en dat het vastgoed
gaat relatief lang mee en die cycli die zijn korter en daarom zien wij graag dat
met flexibiliteit in het bestaande vastgoed
die zaken sneller worden, of en beter kunnen worden opgepakt.
RONNIE OVERGOOR: Want gaat dat nu niet goed, of kan het beter?
PAUL MEIJER: Ik wil zeggen dat het niet goed gaat, maar het verleden heeft wel uitgewezen dat
wij bepaalde functies toch wel regelmatig en regelmatig is in 10, 20, 30
jaar aanpassen en dan hebben we het over adaptiviteit
hebben het dan over kantoor, les, legering, dat zijn drie functies, die we nog weleens
een keer uitwisselen met elkaar.
RONNIE OVERGOOR: Daar moet dus eenzelfde vastgoedobject, moet daarin als een
kameleon, zich kunnen aanpassen.
PAUL MEIJER: Ja, als we dan gebouwen hebben of
vastgoed hebben, die bijvoorbeeld die drie functies zeg maarflexibeler kan
onderbrengen, of huisvesten, of aanpassen, dan heeft dat wel onze
voorkeur. En datzelfde geldt ook voor
onderhoudswerkplaatsen, opslag en bijbehorend kantoor, dat zijn
ook drie functies waar we dus veel zien als een nieuw wapen-
systeem wordt ingevoerd, dat er toch weer aanpassingen nodig zijn en dat het
dan net niet helemaal lekker gaat, dus
daar willen we voor de toekomst in ieder geval kijken of we daar samen met de
markt invulling aan kunnen geven.
RONNIE OVERGOOR: Flexibiliteit dus
samen met de markt dus, dank je over bruggetje, want dat is het laatste
onderdeel wat ik hier wil behandelen. Jullie hebben heel veel vragen aan de
markt en die marktconsultatie die gaat lopen, dus dat is ook absoluut ruim de
tijd voor en verschillende instrumenten in die daarvoor worden ingezet, maar laten we
een paar vragen eruit pikken waarvan jij zegt, Bert om met jou te beginnen, wat is nou een
belangrijke vraag aan de markt, waarvan je zegt, die moet in ieder geval
gesteld worden.
BERT ALBERS: Wij zoeken naar standaardisatie
omdat de opgave, de revitaliseringsopgave is enorm...
dus we denken dat we met standaardisatie voordeel kunnen behalen, dus wij als
technisch team, zijn ook aan het studeren op welke vorm zo'n adaptief gebouw
bijvoorbeeld moet krijgen om optimaal de uitwisseling van verschillende functies kunnen
faciliteren, dus hoe kan het makkelijk van legering naar kantoor, naar
lesomgeving
dus en en daarin vinden wij een bepaalde maat-systematiek, waarvan wij
denken van: dat sluit mooi aan.
RONNIE OVERGOOR: Wat bedoel je met maat-systematiek?
BERT ALBERS: Een keuze...
voor stramienmaten en overspanningen, gebouwdiepte
RONNIE OVERGOOR: En daar standaardisatie in?
BERT ALBERS: En daar standaardisatie en. Als je nou kijkt naar wat de markt te bieden heeft
zijn er veel partijen met hun eigen systemen en hun eigen maat-systematiek.
Dus de vraag is in hoeverre kunnen wij benutten wat er op de markt is, dus
wat is er al op de markt en in hoeverre is dat goed voor Defensie enin hoeverrer is de
markt flexibel en als wij het maatsysteem dicteren...
in hoeverre kan de markt daarin mee bewegen en wat zijn daarvan de kosten-
consequenties?
RONNIE OVERGOOR: Helder jij had een vraag waarvan je zegt nou
die moet in ieder geval een dit in deze video nou wie je toch zitten behandeld
worden. PAUL MEIJER: IL heb er nog wel een en dat is in
aanvulling op wat Bert aangaf over adaptiviteit, is ook dat de we te maken
hebben met bestaand vastgoed en een onderwerp circulariteit is ook
belangrijk voor Defensie om te kijken in hoeverre we dus in bouwpakketten
flexibel kunnen realiseren in bestaand vastgoed
en uiteindelijk zijn we ook op zoek naar een combinatie van al die functies en
dat systeem, waarbij we als Defensie ook structureel betaalbaarheid realiseren op
het eind, om de zaken in balans te houden en ook
de belastingbetaler in ieder geval het idee te geven dat we goed omgaan met de
centjes.
RONNIE OVERGOOR: En niet alleen het idee te geven, maar ook dat te doen.
Hebben jullie het idee, hebben jullie vertrouwen? Is er genoeg
kennis en expertise in de markt aanwezig?
PAUL MEIJER: De verwachting met een aantal
praktijkvoorbeelden is de verwachting dus dat we wel
het vertrouwen hebben dat dat zo is. Dus de bestaande systemen lijken aan te
sluiten op onze wensen, maar de uitdaging zit hem denk ik ook in
de combinatie van functies waar Bert het net over had
omdat dat wel echt denk ik specifiek is voor Defensie, of we daar misschien
iets nieuws in kunnen ontwikkelen, of met de ideeën die de markt heeft aan te
passen, zodat het toch past binnen de vraag van Defensie
RONNIE OVERGOOR: Ik ben benieuwd. Genoeg werk aan de winkel in ieder geval en om samen met.
die markten de oplossingen te gaan creëeren. Ik wens jullie daar allebei
heel veel succes mee de komende jaren. En dank je wel voor dit gesprek.
Dank je wel voor het kijken. Wil je meer video's zien, we hebben er
een aantal gemaakt over dit onderwerp. Kijk dan op de website van
Rijksvastgoedbedrijf, onder het kopje Actueel. Voor nu dank je wel voor het kijken.
Dag.