‘Bakstenen zijn enorm koppige wezens’
Het restaureren van monumenten is soms behoorlijk ingewikkeld. Waar vind je bijvoorbeeld 19de eeuwse bakstenen voor een oude dam? ‘Je kunt niet ongestraft hedendaagse bakstenen tussenvoegen. Oude bakstenen verstoten de nieuwe.’
De Steenen Beer uit 1851 heeft jarenlang het Muiderslot verdedigd. De dam is onderdeel van de Stelling van Amsterdam en is door zijn historische waarde een rijksmonument. Als vijandelijke troepen het kasteel naderden, opende de Steenen Beer zijn imposante deuren en liep het land onder water. Nu moet de Steenen Beer zelf verdedigd worden.
‘De dam bij Muiderslot is toe aan groot onderhoud’, zegt adviseur monumenten Haukit Yu van het Rijksvastgoedbedrijf (RVB). ‘De massieve bakstenen constructie had te lijden onder weersinvloeden en de natte polderomgeving. Binnen het rijkshuisvestingsstelsel is het RVB is verantwoordelijk voor instandhouding van monumenten als de Steenen Beer.’
‘Het herstel luistert nauw’, zegt Yu. ‘Je kunt bijvoorbeeld niet ongestraft hedendaagse bakstenen gebruiken. Bakstenen zijn eigenlijk enorm koppige wezens. Wanneer we een totaal andere baksteen ergens tussen metselen, wordt die verstoten door het verschil in wateropname en druktesterkte. De hoofdaannemer heeft daarom gebruikgemaakt van bakstenen van steenfabriek Zilverschoon Randwijk die op ambachtelijke wijze de productie uit de negentiende eeuw nabootst.’
Ambacht van Zilverschoon
De 43 meter hoge schoorsteen van steenfabriek Zilverschoon Randwijk eist al van ver aandacht op in het Gelderse plaatsje Heteren. André Bleumer is commercieel manager van Zilverschoon en verzorgt masterclasses waarin hij alles uitlegt over de ambachtelijke werkwijze. ‘Machines maken bakstenen met een standaard grootte. Wij passen op basis van de gebruikte stenen in een monumentaal pand, de maten en structuur van de steen aan’, verklaart Bleumer.
Zilverschoon is gespecialiseerd in het reproduceren van oude bakstenen. ‘In het laboratorium onderzoeken wij de oorspronkelijke steen van het pand. Vervolgens bootsen we deze steen na met een receptuur van verschillende soorten klei en zand. Voor het testen van de wateropname gaat de steen in een oventje. De droge steen wordt vervolgens een etmaal in een waterbak ondergedompeld. Om de druksterkte die de baksteen aankan vast te stellen, gebruiken we een pers.’
Lees verder onder de foto’s.
Experimenteren met waterstof
In de opstal rolt het kleimengsel van de band. De smurrie voelt aan als deeg voor kruidnootjes, maar smaakt compleet anders. Met kracht slaan de medewerkers het mengsel in een mal om zoveel mogelijk lucht uit de klei te duwen. Uitpuilende kleiresten worden afgesneden, gaan terug op de band en keren even later terug waardoor verspilling nihil is. Om vocht uit de klei te halen, gaan rekken met bakstenen een week in de droogtetunnel. Bleumer meet een steen in de droogtetunnel op: ‘Nu is die nog 23 centimeter. Als de stenen uit de oven komen zijn ze 21,8 centimeter. Dat is goed, want betekent dat het vocht uit de steen is getrokken.’
Het bakken gebeurt in kolossale gasovens. Tien tot twintig uur bakken de stenen op zo’n 1100 graden. In het verleden zijn hiervoor op kolen gestookte ovens gebruikt. Vanwege de vervuiling is de steenfabriek hiervan afgestapt. In de oude stookovens bevindt zich nu onder andere het laboratorium. Zilverschoon draait nu nog op gas, maar daar komt een keer een eind aan. Net als andere grootverbruikers van gas lijdt het bedrijf onder de gevolgen van de energiecrisis. Ook met het oog op verduurzaming experimenteert Zilverschoon met bakken met een waterstofinstallatie.
Aanbrengen van nieuwe bakstenen
Dagelijks produceert Zilverschoon ruim 6.000 bakstenen. ‘De bakstenen die nu van de band rollen zijn bestemd voor Fort Lunet in Utrecht’, vertelt Bleumer. Dit project heeft maar liefst 80.000 bakstenen nodig. ‘De Steenen Beer is een waterbouwkundig werk en vraagt om een wat hardere steen die minder water opneemt’, zegt Yu. ‘Beschadigde stenen hakken we uit waarna we de nieuwe stenen inboeten. De natte omstandigheden vragen om een goede afstemming met de metsel- en voegmortel. Die afstemming is precisiewerk.’
‘Het is heel specialistisch werk. We kennen echt een bakstenencultuur in Nederland. We vinden het allemaal normaal dat ontzettend veel gebouwen bestaan uit bakstenen. We kijken er eigenlijk niet meer van op. Als je eenmaal weet hoeveel werk er in één baksteen zit en wat er bij komt kijken, ga je al dat werk veel meer waarderen.’