‘Herten en vogels zijn harde knallen gewend’
De herten op gesloten Defensieoefenterreinen zijn minder schuw dan soortgenoten in recreatieve natuurgebieden. 'Voor grote zoogdieren zijn Defensieterreinen rustgebieden', zegt Theo Linders, fauna-ecoloog bij het Rijksvastgoedbedrijf.
Samen met zijn collega-ecologen struint Linders de Defensienatuurgebieden af, om in het vizier te krijgen welke diersoorten waar voorkomen en of deze populaties toe- of afnemen. Ook kijken de RVB-ecologen naar de ontwikkeling van de vegetatie. 'Op basis van onze observaties en analyses adviseren wij de RVB-terreinbeheerders van de sectie Natuur hoe je de biodiversiteit kunt behouden en versterken. Zij zijn verantwoordelijk voor het beheer van het Defensieoefenterrein', zegt Linders. Hij is in het hele land actief: van Zuid-Limburg tot Vlieland en van Texel tot de Veluwe. Maar de meeste tijd brengt hij door in Noord-Brabant en op de Veluwe, omdat daar meer dan tweederde van de Defensieoefenterreinen ligt.
'Op de Oldebroekse heide komen we ieder jaar, want alleen dáár zit de kleine wrattenbijter'
Monitoring
In het voorjaar vindt de broedvogelmonitoring plaats. 'Dan kijken we welke broedvogels er in het gebied zitten. In het zomerseizoen monitoren we insecten, vooral dagvlinders en sprinkhanen.' Door het grote aantal terreinen komen de ecologen niet jaarlijks op elk terrein. Linders: 'Maar op het militair oefenterrein op de Oldebroekse heide (Noord-Veluwe) komen we ieder jaar. Want alleen dáár zit de kleine wrattenbijter, een bijzondere sprinkhaansoort, die ook in Duitsland alleen op militaire oefenterreinen voorkomt.'
'De ontploffingen zorgen voor nieuwe lagen zand met als effect: stikstofreductie'
Stikstofreductie
Van nature is de Veluwe stikstofarm. Maar onder andere vanwege boerengronden in de omgeving slaat er stikstof neer in het gebied. Dankzij de militairen wordt die stikstofneerslag teniet gedaan. Linders: 'Door de ontploffingen van 150 millimeter mortiergranaten tijdens militaire oefeningen ontstaan er kuilen van een meter diep en breed op het terrein, waardoor er zich een steppelandschap ontwikkelt. De ontploffingen zorgen voor steeds nieuwe lagen zand, met dus als positief effect: stikstofreductie.'
Minder schuw
Bijzondere vegetatie vaart dus wel bij de granaatinslagen. Maar hoe zit het met het wild? Je zou denken dat dieren op de vlucht slaan voor de harde knallen. En dat ze veel stress ervaren. Linders: 'Dat is absoluut niet zo. Herten en vogels zijn die harde knallen gewend. De herten op oefenterreinen zijn juist minder schuw, dan die in recreatieve natuurgebieden. Voor grote zoogdieren zijn Defensieterreinen dus eerder rustgebieden.'
Als fauna-ecoloog ziet Linders liever een paar granaatinslagen per jaar in een natuurgebied dan jaarlijks zo’n 300.000 bezoekers. Mensen zijn volgens hem eerder verstorend voor de natuur dan granaten. In recreatieve natuurgebieden zijn de zoogdieren overdag minder actief en verstoppen ze zich. Dat bleek ook tijdens de coronaperiode, waarin wandelaars - vooral met honden - voor overlast zorgden.
Media
Dit voorjaar gaf Linders een presentatie bij dierentuin Burgers’ Zoo, over natuur op Defensieterreinen en hoe de activiteiten van Defensie bijdragen aan bijzondere natuur. Ook de media kloppen wel eens aan om te filmen op de Oldebroekse heide. Niet zo gek, want het is het grootste Defensieterrein van Nederland. 'Er zijn veel grote grazers in het gebied, zoals herten en zwijnen. En de kleine wrattenbijter is er actief. Jaarlijks worden er grote stukken heide gebrand, om het gebied open te houden. Want een schaapkudde er laten grazen is geen optie met al die rondvliegende granaten.' Linders is intussen uitgenodigd voor een tweede presentatieronde bij Burgers’ Zoo. De buitenwacht vertellen over het mooie en zinvolle van zijn werk, dat wil hij vaker gaan doen.