Bouwkundig adviseur monumenten Marlotte van den Tol
In ieder jaaroverzicht waren ze te zien: beelden van de verwoestende brand in de Notre-Dame in april 2019 in Parijs. Maar wat doet het RVB om te voorkomen dat een monument of een unieke collectie door brand verloren gaat? Marlotte van den Tol is nauw betrokken bij het nieuwe afwegingskader. ‘Elk monument of elke collectie heeft een eigen karakter. Als het om cultureel erfgoed gaat, wordt maatwerk gevraagd. Dus ook bij brandveiligheid.’
Volg Marlotte van den Tol op de voet in het Trippenhuis en bij het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) in Amsterdam.
10.30 uur: Trippenhuis
Van den Tol duwt de zware deur van het Trippenhuis open. De bouwkundig adviseur monumenten van de sectie Monumenten en Kunst van de afdeling Expertise Centrum Techniek heeft hier afgesproken. ‘Het Trippenhuis is een 17e-eeuws monument’, vertelt zij. ‘Veel van het cultuurhistorische interieur is “nagelvast”. Van schouwen met bijbehorende schilderingen tot beschilderde plafonds of bijzonder stucwerk. Uniek en dus onvervangbaar.'
Het Trippenhuis is tussen 1660 en 1662 gebouwd als dubbel woonhuis. In 1812 vestigde Lodewijk Napoleon er het Koninklijk Instituut van Wetenschappen, Letteren en Schoone Kunsten. Van 1815 tot 1885 was ook het Rijksmuseum in dit pand gehuisvest. Nu is het de zetel van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. Lees meer over het Trippenhuis en de – inmiddels afgeronde – renovatie in Kei 1: Trippenhuis (18 juni 2015).
10.45 uur: “Schouw”
Het bezoek dat Van den Tol vandaag aan twee Amsterdamse grachtenpanden brengt, heeft het karakter van een “schouw”. Wat is de cultuurhistorische waarde van het pand of van de collectie? En welke preventieve brandmaatregelen zijn genomen of kunnen worden genomen? Wat is de impact van die maatregelen op het erfgoed? Van den Tol wijst in de gang naar een plafond. ‘Die rookmelder… midden in een plafondschildering uit de Gouden Eeuw… er zat al een gaatje dus vandaar… Voorkomen is beter dan blussen, maar de schildering is aangetast en verliest dus aan waarde.’
11.00 uur: Voorrang
Met collega’s Bert van Bommel (links op de foto) en Haukit Yu (adviseurs monumenten) bespreekt Van den Tol het toekomstige afwegingskader. ‘Op verzoek van het Veiligheidsoverleg wordt gewerkt aan een nieuw afwegingskader waarmee kan worden vastgesteld welke monumenten, interieurs of collecties met voorrang om een hoger brandveiligheidsniveau vragen.’ Nadrukkelijk stelt zij dat de brand in de Notre-Dame uit april 2019 niet de aanleiding is. ‘Het onderwerp staat al langer op de agenda: eigenlijk gaat het om een verdere uitwerking van de bestaande bouwregelgeving, specifiek gericht op cultureel erfgoed.’
Het Veiligheidsoverleg is één van twaalf RVB-brede overleggen die zorgdragen voor de verbinding tussen de directies. Het Veiligheidsoverleg is door het directieteam gemandateerd om besluiten te nemen op dit terrein.
Waarde bovennationaal
Bij het opstellen van het nieuwe afwegingskader werkt Van den Tol samen met andere experts van het RVB, ook op het terrein van brandveiligheid. ‘Ieder brengt zijn eigen expertise in. We willen komen tot Brandveiligheid Erfgoed Maatregelen. Maar het RVB beheert rond 600 monumenten. Dan moet je vaststellen waar je wilt beginnen. Hoe hoog is de culturele erfgoedwaarde? Om die te bepalen werken we aan de hand van schalen. Van monumenten of collecties die een geringe waarde hebben tot aan waarden die van nationaal of bovennationaal belang zijn. Voor het Trippenhuis is dit niet moeilijk: die waarde is duidelijk bovennationaal.’
Eén van de zalen met bijzondere plafondschilderingen heet “De Rembrandtzaal”. Toen het Trippenhuis in gebruik was als Rijksmuseum hing hier de Nachtwacht, naast andere werken van Rembrandt.
12.00 uur: Deuren en brandvertraging
Yu bekijkt samen met Van den Tol een deur. Het gaat om de dikte van het paneel. Om die te kunnen meten, is in de deur een klein gaatje geboord. Yu, die als adviseur het Trippenhuis in portefeuille heeft: ‘Gangen en trappenhuizen zijn vaak aangewezen als veilige vluchtroute. Bij brand moeten eerst de mensen veilig naar buiten. De dikte van een deurpaneel is belangrijk, vooral om te voorkomen dat een brand snel naar een andere ruimte overslaat.’
Yu licht toe: ‘Bij monumentale deuren is de paneeldikte nooit overal gelijk. En de ene houtsoort is de andere niet. Lichte houtsoorten zijn minder bestand tegen brand dan zware soorten zoals eiken.’
13.00 uur: Op de fiets door Amsterdam
De ronde door het Trippenhuis is afgerond. ‘Om te kijken of het afwegingskader werkt, hebben we vijftig pilotobjecten geselecteerd’, zegt Van den Tol. ‘Het Trippenhuis is daar één van.’ Op de fiets gaat het van de Kloveniersburgwal naar de Herengracht. Van den Tol voedt de nieuwsgierigheid: ‘Het pand dat we nu gaan bezoeken, verschilt duidelijk van het Trippenhuis…’
13.15 uur: Frans stadspaleis
In de wereldberoemde “Gouden Bocht” van de Herengracht is het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) gehuisvest in een grachtenpand dat de allure heeft van een klein Frans stadspaleis. Achter de rijk versierde zandstenen gevel gaat niet alleen een monumentaal interieur verscholen; hier bevindt zich de unieke collectie over onder meer Nederland en Nederlands-Indië in de Tweede Wereldoorlog.
Het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie is op 8 mei 1945 opgericht om met onafhankelijk onderzoek de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog in Nederland en Nederlands-Indië in kaart te brengen. Sinds een fusie in 2010 heet het “NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies”.
13.30 uur: Brandlogboek
Bij de portiersloge valt het oog direct op het brandlogboek. ‘Een onmisbaar hulpmiddel voor de brandweer’, stelt Van den Tol. ‘Het bevat plattegronden en informatie over de ruimten. Zo weet de brandweercommandant bij het aanvallen van een eventuele brand precies welke ruimte wát is.’ Van Bommel: ‘Je wilt eigenlijk dat vóóraf wordt nagedacht over hoe bij een brand met een collectie wordt omgegaan. Dat kan dan ook in een brandlogboek worden opgenomen.’
13.45 uur: Trappen op
Zodra de tussendeur naar de werkruimten van de medewerkers van het NIOD is geopend, staat de bezoeker in een imponerend en rijk gedecoreerd trappenhuis. Houtsnijwerk, spiegels die de ruimte vergroten, bijzondere verlichting… Al even indrukwekkend is het aangrenzende portaal met een kunstwerk en een in glas-in-lood uitgevoerd daklicht. Het interieur van het gehele pand ademt een eclectische stijl.
Moorse stijl
Van Bommel legt uit: ‘Dit pand is in de tweede helft van de 19e eeuw ontworpen door Abraham Salm. Hij paste een voor die tijd kenmerkende bouwstijl toe, die eclectisch wordt genoemd. Hierin worden elementen van verschillende bouwstijlen verenigd. Zo is de vroegere badkamer in Moorse stijl uitgevoerd, inclusief een verdiept bad.’
14.15 uur: Archief kamp Vught
Maar hoe overweldigend het interieur ook is; de functie die het NIOD vervult en de hierbij behorende collectie maakt nog meer indruk tijdens de rondgang. In een kleine ruimte staat een stalen archiefkastje met laadjes. Het is de cartotheek van het voormalige concentratiekamp Vught. Ieder kaartje bevat gegevens van de meer dan 32.000 mensen die in dit kamp gevangen hebben gezeten. Bij die aanblik staat de wereld even stil…
14.45 uur: Nooduitgang van de kluis
In het pand waarin het NIOD is gehuisvest, werd van 1921 tot aan het einde van de Tweede Wereldoorlog de Deutsche Bank gevestigd. Het gebouw bevat dan ook enkele kluizen. In een smalle gang in de kelder wijst Van den Tol aan de achterkant van de grote kluis op een ontsnappingsluik. ‘De mensen die in de afgesloten kluis werkten, konden dit luik van de binnenkant openen. Zo hadden zij een vluchtroute bij brand.’
15.15 uur: Evalueren
In een vergaderzaal is het tijd om te evalueren. Van den Tol: ‘Hoe rijk het interieur van dit pand ook is, het krijgt in het waarderingskader een lagere waarde dan de collectie. In Nederland zijn meer van dit soort interieurs te vinden. De collectie daarentegen is uniek.’ Het schetst ook hun dilemma: welk cultureel erfgoed en collecties moeten bij brand absoluut behouden blijven? Of is teloorgang of beschadiging als een (enigszins) acceptabel risico te beschouwen? Van Bommel: ‘Bij een calamiteit moet je prioriteiten stellen. Ten slotte heb je liever een nat schilderij dan een verbrand schilderij.’