‘Het Rijksvastgoedbedrijf praat open over integriteit’

Ongewenst gedrag heeft impact op het welzijn van mensen. Elke medewerker moet zich op het werk veilig voelen. Daarom neemt het Rijksvastgoedbedrijf integriteit in de eigen organisatie zeer serieus. Niemand staat er alleen voor. ‘Open gesprekken met elkaar zijn belangrijker dan ooit.’

Vergroot afbeelding
Beeld: RVB/Arenda Oomen
Daniëlle Prent Bouten, Centrale Coördinator Integriteit van het Rijksvastgoedbedrijf.

Het juiste doen wanneer iedereen kijkt, en ook vooral het juiste doen wanneer niemand kijkt. Dat is integriteit volgens Daniëlle Prent Bouten, Centrale Coördinator Integriteit van het Rijksvastgoedbedrijf (RVB). ‘Als je naar het nieuws kijkt, bekruipt je misschien het gevoel dat we elkaar allemaal even niet meer leuk vinden. Deze ontwikkeling raakt het RVB ook’, legt Prent uit. ‘Een goede werksfeer is belangrijk en iedereen wil met een veilig gevoel naar het werk.’ Daarom investeert het RVB stevig in een goede meldingenstructuur zodat medewerkers er niet alleen voor staan in situaties waarbij zij mogelijk te maken hebben gehad met ongewenst gedrag of een andere integriteitsschending. ‘Het RVB geeft het goede voorbeeld door open te praten over integriteit binnen de organisatie.’

Voor medewerkers en marktpartijen

Een schending van de integriteit betekent dat de gedragsregels zoals die staan in de Gedragscode Integriteit Rijk niet zijn nageleefd. ‘Maar in elke situatie gaat het om context. Goed gedrag laat zich niet volledig in regels vatten’, geeft Prent aan. ‘Een voetbalcoach die schreeuwt om spelers aanwijzingen te geven, vinden we normaal. Maar een dergelijke stemverheffing in een vergadering niet. Dat is altijd wikken en wegen. Als je door een bepaalde situatie je afvraagt: “klopt dit wel?”, dan klopt het vaak niet. Je kan jezelf echt wel op een onprettig gevoel vertrouwen. Gelukkig staan onze collega’s er dan niet alleen voor en kunnen zij terecht bij leidinggevenden en vertrouwenspersonen. Pas daarna kom ik als integriteitscoördinator in beeld. Verreweg de meeste situaties lossen we samen met de collega’s op doormiddel van een gesprek. Bij het RVB is praten over ongewenst gedrag namelijk geen taboe. Ook marktpartijen die met het RVB werken en tegen een vervelende situatie aanlopen, kunnen bij mij terecht voor advies en vragen als dat nodig is.’

Vergroot afbeelding
Beeld: RVB/Arenda Oomen
Daniëlle Prent Bouten: 'Als je door een bepaalde situatie je afvraagt: “klopt dit wel?”, dan klopt het vaak niet.'

Prent ziet dat de medewerkers van het RVB bij vervelende gebeurtenissen sneller melding maken. ‘Ook ervaren mensen veel minder drempels en onzekerheid om aan de bel te trekken. Dat komt vooral doordat collega’s zich niet alleen voelen staan wanneer zij die melding hebben gemaakt.’ Maar situaties waarin het misgaat, zijn helaas nooit uit te sluiten. Prent: ‘Het gaat erom hoe je als organisatie met ongewenst gedrag omgaat. Zo moet je je als medewerker veilig genoeg voelen om een gesprek over iemands gedrag aan te gaan. En wie bepaalt bijvoorbeeld of je een grens over gaat? Dat bepaalt altijd de ander en ik weet misschien niet precies waar jouw grens ligt. Bij het RVB hebben we enorm diverse generaties werken. Zij hebben misschien onderling een ander beeld van hoe dingen werken. Daarom normaliseert het RVB oprechte en open gesprekken tussen collega’s over elkaars achtergronden. Zo leer je elkaar en elkaars grenzen beter kennen en hoeven situaties niet uit de hand te lopen. Dat komt ten goede aan de werksfeer en de onderlinge werkrelaties.’

Uitdagend werk

Aan de andere kant is Prent zich ervan bewust dat meldingen ook impact hebben op collega's over wie de melding gaat. ‘Het doet wat met je als er iets over je gezegd wordt’, onderkent Prent. ‘Daarom doen we goed intern onderzoek waarvoor we soms een extern bureau inschakelen. Zo zorgen hoor en wederhoor voor een helder beeld van wat er precies gebeurd is en voorkomen we overhaaste conclusies. Voor het RVB is het belangrijk dat elke collega zich beschermd voelt. Dat doen we voor iedereen en daar hebben we iedereen bij nodig.’